Gerelateerd aan 2 Kronieken 7:10

Daarna stuurde de koning het volk naar huis terug, en nadat ze hem geluk hadden gewenst, ging ieder naar zijn woonplaats, opgewekt en verheugd om al het goede dat de HEER voor zijn dienaar David en zijn volk Israël gedaan had.

Kom, HEER, mijn God, neem hier uw intrek, u en uw machtige ark. Mogen uw priesters bekleed zijn met zegen, uw getrouwen zich verheugen in geluk.

beroem u op zijn heilige naam. Wees blij van hart, u die de HEER zoekt.

dan zal ik uw uitverkorenen gelukkig zien, vreugde vinden in de vreugde van uw volk, vervuld zijn van trots op uw liefste bezit.

Jetro, Mozes' schoonvader, die priester was in Midjan, hoorde wat God allemaal voor Mozes en voor Isra ël had gedaan, hoe de HEER zijn volk uit Egypte had weggeleid.

Want dat mag alleen gebeuren ten overstaan van de HEER, uw God, op de plaats die hij uitkiest. Dat geldt voor ieder van u, voor uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en voor de Levieten die bij u in de stad wonen. In tegenwoordigheid van de HEER, uw God, zult u genieten van de vrucht van uw arbeid.

Verheug u in de HEER, rechtvaardigen, en juich, zing het uit, allen die oprecht zijn van hart.

Vier dan uitbundig feest, samen met uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en de Levieten, de vreemdelingen, de weduwen en de wezen die bij u in de stad wonen.

En vier dan feest ten overstaan van de HEER, samen met uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, en de Levieten bij u in de stad, die immers geen grondgebied hebben zoals u.

Ezra zei tegen hen: 'Maak een feestmaal klaar met lekker eten en drinken, en deel ervan uit aan wie niets heeft, want deze dag is gewijd aan onze Heer. Wees niet bedroefd, want de vreugde die de HEER u geeft, is uw kracht.'

(92:5) U verheugt mij, HEER, met uw daden, ik juich om wat uw hand verricht.

Richt daar ten overstaan van de HEER, uw God, een feestmaal aan en geniet met uw familie van de zegeningen waarmee hij uw inspanningen heeft beloond.

Jechizkia en heel het volk verheugden zich over wat de God voor hen tot stand had gebracht, want het was al met al heel snel in zijn werk gegaan.

dien de HEER met vreugde, kom tot hem met jubelzang.

Er heerste grote vreugde in Jeruzalem, want sinds de tijd dat Salomo, de zoon van David, in Israël regeerde, had iets dergelijks in Jeruzalem niet meer plaatsgevonden.

Hij bracht hen naar zijn woning boven de gevangenis en zette hun daar een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat hij nu in God geloofde.

Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.

Ten overstaan van hem moet u dan feestvieren, samen met uw zonen en dochters, uw slaven, uw slavinnen, de Levieten die bij u in de stad wonen, en de vreemdelingen, de weduwen en de wezen. Doe dat op de plaats die de HEER, uw God, zal kiezen om er zijn naam te laten wonen.

Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.