1 Samuel 8:5-7

SV

5En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volken hebben.
6Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den HEERE aan.
7Doch de HEERE zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn.

KJV

5And said unto him, Behold, thou art old, and thy sons walk not in thy ways: now make us a king to judge us like all the nations.
6But the thing displeased Samuel, when they said, Give us a king to judge us. And Samuel prayed unto the LORD.
7And the LORD said unto Samuel, Hearken unto the voice of the people in all that they say unto thee: for they have not rejected thee, but they have rejected me, that I should not reign over them.
Helaas geen NBV vertaling meer. Binnen de huidige voorwaarden van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap is dit momenteel niet toegestaan.

Suggesties voor alternatieven zijn welkom via het feedback formulier.