Gerelateerd aan 1 Thessalonicensen 5:15

Vergeld geen kwaad met kwaad, en als u wordt uitgescholden, scheld dan niet terug; zegen juist, opdat u ook zelf zegen ontvangt, want daartoe bent u geroepen.

Laten we dus, in de tijd die ons nog rest, voor iedereen het goede doen, vooral voor onze geloofsgenoten.

Geliefde broeder, volg niet het kwade na maar het goede. Wie goed doet komt uit God voort; wie kwaad doet heeft God niet gezien.

Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien.

die geen enkele zonde beging en over wiens lippen geen leugen kwam.

Nu u gehoorzaam bent aan de waarheid, is uw hart gelouterd en kunt u oprecht van uw broeders en zusters houden; heb elkaar dan ook onvoorwaardelijk lief, met een zuiver hart,

door je te wreken of wrok te blijven koesteren. Heb je naaste lief als jezelf. Ik ben de HEER.

hij moet het kwaad uit de weg gaan en het goede doen, en voortdurend vrede nastreven.

Maar jij, een dienaar van God, moet je hier verre van houden. Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid.

Zorg ervoor dat u Timoteüs niet afschrikt wanneer hij bij u komt, want hij werkt net als ik ten dienste van de Heer.

Het is al treurig genoeg dat er rechtsgeschillen bij u voorkomen. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever benadelen?

Laat uw liefde oprecht zijn. Verafschuw het kwaad en wees het goede toegedaan.

En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren.

Jaag de liefde na en streef naar de gaven van de Geest, vooral naar die van de profetie.

Verheug je niet over de val van je vijand, juich niet als hij ten onder gaat.

Zoek het recht en niets dan het recht. Dan zult u in leven blijven en mag u het land dat de HEER, uw God, u zal geven, in bezit nemen.

Een dienaar van de Heer moet geen ruzie maken, maar voor iedereen vriendelijk zijn; hij moet een goede leraar zijn en een verdraagzaam mens,

Wanneer je een verdwaald rund of een verdwaalde ezel van een vijand van je aantreft, moet je hem het dier zonder uitstel terugbrengen.

(38:21) Ze vergelden goed met kwaad en vallen mij aan, al zoek ik het goede.

En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen,