Gerelateerd aan 1 Samuel 4:18

Ze noemde haar zoon Ichabod en verklaarde: 'Israël is van zijn eer beroofd.' Daarmee doelde ze op het verlies van de ark en op de dood van haar schoonvader en haar man.

Besef goed dat de tijd van het oordeel is aangebroken. Dat oordeel begint bij Gods eigen mensen. Als het bij ons begint, hoe zal het dan aflopen met hen die weigeren het evangelie van God te aanvaarden?

Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd.

(69:10) De hartstocht voor uw huis heeft mij verteerd, de smaad van wie u smaadt, is op mij neergekomen.

(42:4) Tranen zijn mijn brood, bij dag en bij nacht, want heel de dag hoor ik zeggen: 'Waar is dan je God?'

Mozes zei tegen Aäron: 'Dit bedoelde de HEER toen hij zei: "Door degenen die in mijn nabijheid verkeren, toon ik mijn heiligheid. Het hele volk maak ik getuige van mijn majesteit."' Aäron zweeg.

HEER, het huis waar u woont heb ik lief, de plaats waar uw glorie verblijft.

(42:11) Mij gaat door merg en been de hoon van mijn belagers, want ze zeggen heel de dag: 'Waar is dan je God?'

Toen hij aankwam, zat Eli op een bankje langs de kant van de weg op de uitkijk, want hij maakte zich ernstig ongerust over de ark van God. Zodra de man in de stad verslag had uitgebracht, begon de hele bevolking te jammeren.

Daarom zijn er onder u veel zwakke en zieke mensen en zijn er al velen onder u gestorven.

Er komt een dag dat ik jou en je familie machteloos maak; niemand van hen zal nog een hoge leeftijd bereiken.

Allen die voorbijgaan wringen de handen als ze jou zien; ze sissen van afschuw, schudden meewarig het hoofd over Jeruzalem: ‘Is dit nu die stad, volmaakt van schoonheid, vreugde voor de wereld?’