SV
16Bij Hem is kracht en wijsheid; Zijns is de dwalende, en die doet dwalen.
17Hij voert de raadsheren beroofd weg, en de rechters maakt Hij uitzinnig,
18Den band der koningen maakt Hij los, en Hij bindt den gordel aan hun lenden.
19Hij voert de oversten beroofd weg, en de machtigen keert Hij om.
20Hij beneemt den getrouwen de spraak, en der ouden oordeel neemt Hij weg.
21Hij giet verachting over de prinsen uit, en Hij verslapt den riem der geweldigen.
22Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwe brengt Hij voort in het licht.
23Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze.
24Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637