SV
9Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven.
10De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637