Gerelateerd aan Jesaja 47:12

Integendeel, het overkomt je allebei, in een oogwenk, op één enkele dag: het verlies van kinderen en het weduwschap zullen je in hun volle omvang treffen, ondanks je talloze toverkunsten en je krachtige bezweringsformules.

(8:3) Maar de magiërs bereikten met hun toverformules hetzelfde: ook zij lieten overal in het land kikkers te voorschijn komen.

(8:14) De magiërs probeerden met hun toverformules ook muggen te voorschijn te brengen, maar zij slaagden daar niet in. Omdat alle mensen en dieren onder de muggen zaten,

Maar Elymas, zoals Barjesus ook wel werd genoemd-want Elymas betekent ‘magiër’ -,stelde zich tegen hen teweer en probeerde de proconsul van het geloof af te houden.

Wanneer men jullie vraagt om de geesten van doden te raadplegen en naar fluisterende en mompelende waarzeggers te luisteren-elk volk raadpleegt toch zijn goden en vraagt de doden toch om raad voor de levenden? -,

De farao liet op zijn beurt de geleerden en tovenaars komen, en deze Egyptische magiërs bereikten met hun toverformules hetzelfde.

Je gedraagt je als een hoer, een verleidster ben je, bedreven in toverij, je verkwanselt volken voor je ontuchtige praktijken, en stammen voor je toverkunst.

Die de tekenen van orakelpriesters verstoort en waarzeggers ontmaskert, die wijzen naar de achtergrond dringt en hun kennis bespottelijk maakt,

Luidkeels riep hij om de bezweerders, de Chaldeeën en de waarzeggers. De koning richtte zich tot de wijzen van Babylonië: 'Wie deze tekens kan lezen en mij kan zeggen wat er staat, zal in purper gekleed worden, een gouden keten om zijn hals dragen en als derde in rang over het koninkrijk regeren.'

De magiërs stonden zich tegenover Mozes niet staande houden, want ook zij kregen ontstekingen, net als de andere Egyptenaren.

Egypte verliest zijn hoofd, raakt buiten zinnen. Ik zal al zijn plannen verijdelen. Dan wenden zij zich tot hun goden en bezweerders, ze raadplegen geesten van doden en waarzeggers.

Ze droeg purperen en scharlakenrode kleren en gouden sieraden, edelstenen en parels. In haar hand had ze een gouden beker vol gruwelijkheden, al haar liederlijke wandaden,

Waar zijn dan je goden, die jullie zelf gemaakt hebben? Die moeten je maar redden uit je nood. Je hebt toch, Juda, evenveel goden als steden?

De komst van de wetteloze mens is het werk van Satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen,