SV
8Efraim, die verwart zich met de volken; Efraim is een koek, die niet is omgekeerd;
9Vreemden verteren zijn kracht, en hij merkt het niet; ook is de grauwigheid op hem verspreid, en hij merkt het niet.
10Dies zal de hovaardij van Israel in zijn aangezicht getuigen; dewijl zij zich niet bekeren tot den HEERE, hun God, noch Hem zoeken in alle deze.
11Want Efraim is als een botte duif, zonder hart; zij roepen Egypte aan, zij gaan henen tot Assur.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637