Gerelateerd aan Hosea 4:6

Daarom gaat mijn volk in ballingschap, zonder in te zien waarom. Hun edelen komen om van de honger, de massa versmacht van dorst.

IJver zonder kennis leidt tot niets, wie overijld te werk gaat, maakt al snel een blunder.

Wanneer er dan toch nog een sluier ligt over het evangelie dat wij verkondigen, geldt dit alleen voor hen die verloren gaan:

Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd.

Want liefde wil ik, geen offers; met God vertrouwd zijn is meer waard dan enig offer.

Je nam mijn raad niet aan en verachtte mijn berispingen.

Want je bent de God van je redding vergeten, de rots waarop je steunde, heb je veronachtzaamd. Je hebt fraaie tuinen aangelegd en stekken geplant voor vreemde goden.

Ik heb hen op weidegrond gebracht en ze raakten verzadigd. Maar toen ze eenmaal verzadigd waren, werden ze hoogmoedig en keerden mij de rug toe.

De priesters zeiden niet: “Waar is de HEER?” De hoeders van de wetten kenden mij niet. De herders kwamen tegen mij in opstand. De profeten lieten zich door Baäl leiden en liepen achter goden aan van wie geen hulp was te verwachten.

Israël is zijn maker vergeten; Israël heeft paleizen gebouwd en Juda talrijke vestingsteden. Daarom zal ik hun steden in vlammen doen opgaan; vuur zal hun burchten verteren.

Als die tijd aanbreekt zal ik alles, maar dan ook alles ten uitvoer brengen wat ik Eli en zijn familie heb voorzegd.

Kennis ligt op de lippen van de priester en waarheid zoekt men in wat hij zegt, want hij is een bode van de HEER van de hemelse machten.

Lange tijd hebben de Israëlieten zonder de ware God geleefd, zonder priesters om hun de wet uit te leggen, zonder onderricht.

Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak, maar Israël mist elk inzicht, mijn volk leeft in onwetendheid.

Ze veronachtzaamden alle geboden van de HEER, hun God. Ze goten twee beelden in de vorm van een stierkalf en maakten een Asjerapaal. Ze aanbaden de hemellichamen en dienden Baäl.

De ooievaar aan de hemel, de tortelduif en de gierzwaluw kennen de tijd van hun trek, maar mijn volk kent niet de orde van de HEER.

Mijn hartstocht voor u verteert mij, mijn belagers zijn uw woorden vergeten.

Wat volgt, priesters, is mijn besluit.

De zonen van Eli waren een stel afpersers. Ze trokken zich niets van de HEER aan

vrouwen breken de verdorde twijgen af en gebruiken ze voor hun vuur. Omdat dit volk ieder inzicht mist, kent zijn maker geen ontferming, toont zijn schepper geen genade.