Gerelateerd aan Genesis 18:27
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Jesaja 6:5
Ik schreeuwde het uit: ‘Wee mij! Ik moet zwijgen, want ik ben een mens met onreine lippen, en ik leef te midden van een volk dat onreine lippen heeft. En nu heb ik met eigen ogen de koning, de HEER van de hemelse machten, gezien.’
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Genesis 3:19
Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug.’
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Jesaja 64:8
Laat uw grote toorn toch varen, HEER, houd onze schuld niet steeds in gedachten, maar zie ons aan: wij zijn toch uw volk?
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Job 4:19
Hoeveel te meer dan bij de mens, wonend in zijn huis van leem, met fundamenten in het stof. Hij is een mot: men drukt hem dood.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
1 Korinthe 15:47
De eerste mens kwam uit de aarde voort en was stoffelijk, de tweede mens is hemels.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Lukas 18:1
Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven:
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Lukas 5:8
Toen Simon Petrus dat zag, viel hij op zijn knieën voor Jezus neer en zei: ‘Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens.’
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Job 30:19
Hij heeft me neergesmeten in het slijk en ik ben als stof, als as geworden.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Genesis 2:7
Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Prediker 12:7
Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, weer wordt zoals het was, wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft gegeven.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Psalmen 8:4
(8:5) wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Genesis 18:30
Toen zei hij: ‘Ik hoop dat u niet kwaad wordt, Heer, wanneer ik het waag door te gaan: stel dat het er maar dertig zijn.’ ‘Ik zal het niet doen als ik er dertig aantref.’
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Psalmen 144:3
HEER, wat is de mens dat u om hem geeft, de sterveling dat u aan hem denkt?
Gerelateerd aan Genesis 18:27
2 Korinthe 5:1
Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Ezra 9:6
Ik zei: 'Mijn God, ik schaam me, mijn God, ik ben te beschaamd om mijn gezicht naar u op te heffen, want onze zonden reiken tot boven ons hoofd en onze schuld is zo hoog als de hemel.
Gerelateerd aan Genesis 18:27
Job 42:6
Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij, zoals ik hier zit in het stof en het vuil.'