SV
15En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij iets medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen.
16Want ook in Thessalonica hebt gij mij eenmaal en andermaal gezonden, tot nooddruft.
17Niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die overvloedig is tot uw rekening.
18Maar ik heb alles ontvangen, en ik heb overvloed; ik ben vervuld geworden, als ik van Epafroditus ontvangen heb, dat van u gezonden was, als een welriekende reuk, een aangename offerande, Gode welbehagelijk.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637