Gerelateerd aan Ezechiel 38:22

Vuur en zwavel stort hij over hen uit, storm drinken zij uit de beker die hij aanreikt.

Ik zal het recht als meetlint hanteren en de gerechtigheid als schietlood. De hagel vernietigt de schuilhoek van je bedrog, het water spoelt jullie schuilplaats weg.

Zeg daarom tegen die witkalkers dat hun muur zal instorten. Als er slagregens komen, als er hagelstenen neerkletteren, als er een stormwind losbreekt

Tot aan de einden der aarde klinkt krijgsrumoer, want de HEER klaagt alle volken aan, hij voert een rechtszaak tegen al wat leeft. Die boosdoeners levert hij uit aan het zwaard- spreekt de HEER.

De HEER zal over al wat leeft een oordeel vellen, te vuur en te zwaard, en tallozen worden door hem doorboord.

Uit de hemel vielen loodzware hagelstenen op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van die hagel, want het was een vreselijke plaag.

(18:13) Een vuurgloed ging voor hem uit, wolken joegen voort, hagel en gloeiende as.

Dan zal de HEER zijn machtige stem laten horen en laten zien hoe zijn arm neerkomt, in grimmige toorn: met een verterend vuur, met wolkbreuken, stortbuien en hagelstenen.

Ik zal honger op jullie afsturen en wilde dieren: zo zullen jullie je kinderen verliezen. Pest en dood zullen je teisteren en met het zwaard zal ik je treffen-ik, de HEER, heb gesproken.'

De volken die tegen Jeruzalem ten strijde zijn getrokken, zullen door de HEER worden getroffen met een afgrijselijke plaag: terwijl ze nog levend rondlopen zal hij hun vlees laten wegteren van hun botten, hun ogen laten wegrotten in hun kassen en hun tong laten wegrotten in hun mond.

(77:17) Toen het water u zag, o God, toen het water u zag, begon het te beven, een huivering trok door de oceanen.

Toen hun vijanden de pas van Bet-Choron afvluchtten, wierp de HEER vanuit de hemel grote hagelstenen op hen, tot aan Azeka toe. Er stierven meer soldaten door die hagelstenen dan door de zwaarden van de Israëlieten.

Toen zei de HEER tegen Mozes: 'Strek je arm uit naar de hemel, dan gaat het in heel Egypte hagelen, op mensen, dieren en planten.'

Want de HEER van de hemelse machten zal ingrijpen, met donder, aardschokken en oorverdovend lawaai, met wervelende stormen en een verterende vlammenzee.

Toen liet de HEER uit de hemel zwavel en vuur neerkomen op Sodom en Gomorra

Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’