Gerelateerd aan Daniel 9:18-19
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jesaja 37:17
Leen mij uw oor, HEER, en luister, open uw ogen en zie toe. Hoor met welke woorden Sanherib de levende God hoont.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 36:7
Misschien zullen ze een smeekgebed tot de HEER richten en met hun kwalijke praktijken breken, want groot is het onheil waarmee de HEER dit volk in zijn toorn heeft gedreigd.’
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 25:29
Ik sta op het punt de stad waaraan mijn naam verbonden is ten onder te laten gaan. Zouden jullie dan ongestraft blijven? Nee! Ik roep het zwaard op tegen alle bewoners van de aarde-spreekt de HEER van de hemelse machten.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Ezechiel 36:32
Ik doe dit alles niet omwille van jullie-spreekt God, de HEER; laat dat tot je doordringen! Schaam je over je schandelijk gedrag, volk van Israël.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
2 Koningen 19:16
Leen mij uw oor, HEER, en luister, open uw ogen en zie toe. Hoor met welke woorden Sanherib de levende God hoont.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 14:7
‘HEER, al getuigen onze wandaden tegen ons, grijp toch in omwille van uw naam. Talloze malen waren wij u ontrouw, wij hebben tegen u gezondigd.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Psalmen 80:14
(80:15) God van de hemelse machten, keer u tot ons, kijk neer uit de hemel en zie, bekommer u om deze wijnstok,
Gerelateerd aan Daniel 9:18
1 Koningen 8:29
Wees dag en nacht opmerkzaam op wat er gebeurt in deze tempel, de plaats waarvan u zelf hebt gezegd dat daar uw naam zal wonen, en verhoor het gebed dat ik naar deze tempel richt.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 15:16
Telkens als ik uw woorden hoorde, nam ik ze als voedsel tot mij. Uw woorden gaven mij een diepe vreugde, want ik behoor u toe, o HEER, God van de hemelse machten.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
1 Korinthe 1:2
Aan de gemeente van God in Korinte, geheiligd door Christus Jezus, aan hen die zijn geroepen om zijn heiligen te zijn, en aan allen die de naam van onze Heer Jezus Christus aanroepen, waar dan ook, bij hen en bij ons.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jesaja 63:15
Zie neer vanuit de hemel, kijk vanuit uw heilige, luisterrijke woning. Waar zijn uw strijdlust en uw machtige daden? U bent niet meer met mij begaan, uw ontferming gaat aan mij voorbij.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 14:9
Waarom bent u als een radeloze man, als een soldaat die ons niet kan redden? U bent toch in ons midden, HEER, wij behoren u toch toe? Laat ons niet in de steek.’
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Exodus 3:7
De HEER zei: 'Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden.
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 7:10
En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor mij te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan mijn naam verbonden is, met de gedachte: Ons kan niets gebeuren!
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Psalmen 17:6
Ik roep tot u om hulp, want u geeft mij antwoord. Wil mij horen, God, luister naar mijn spreken,
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jeremia 37:20
Mijn heer en koning, luister toch naar mijn verzoek, stuur mij niet terug naar het huis van de schrijver Jonatan. Ik zou daar sterven.’
Gerelateerd aan Daniel 9:18
Jesaja 64:6
Er is niemand die uw naam aanroept, die zich ertoe zet uw hand te grijpen. U hebt uw gelaat voor ons verborgen, u hebt ons moedeloos gemaakt en ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag.
Gerelateerd aan Daniel 9:19
Lukas 11:8
Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft.
Gerelateerd aan Daniel 9:19
Daniel 9:18
Geef, mijn God, gehoor aan ons en luister naar ons; open uw ogen en zie de verwoesting van de stad waaraan uw naam verbonden is. Niet omdat wij rechtvaardig zouden hebben gehandeld leggen wij onze smeekbeden aan u voor, maar omdat uw barmhartigheid groot is.
Gerelateerd aan Daniel 9:19
Jeremia 14:9
Waarom bent u als een radeloze man, als een soldaat die ons niet kan redden? U bent toch in ons midden, HEER, wij behoren u toch toe? Laat ons niet in de steek.’
1
2
3