1 Samuel 2:6-8

SV

6De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen.
7De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
8Hij verheft den geringe uit het stof, en den nooddruftige verhoogt Hij uit den drek, om te doen zitten bij de vorsten, dat Hij hen den stoel der ere doe beerven; want de grondvesten des aardrijks zijn des HEEREN, en Hij heeft de wereld daarop gezet.

KJV

6The LORD killeth, and maketh alive: he bringeth down to the grave, and bringeth up.
7The LORD maketh poor, and maketh rich: he bringeth low, and lifteth up.
8He raiseth up the poor out of the dust, and lifteth up the beggar from the dunghill, to set them among princes, and to make them inherit the throne of glory: for the pillars of the earth are the LORD'S, and he hath set the world upon them.
Helaas geen NBV vertaling meer. Binnen de huidige voorwaarden van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap is dit momenteel niet toegestaan.

Suggesties voor alternatieven zijn welkom via het feedback formulier.