SV
6De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen.
7De HEERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij.
8Hij verheft den geringe uit het stof, en den nooddruftige verhoogt Hij uit den drek, om te doen zitten bij de vorsten, dat Hij hen den stoel der ere doe beerven; want de grondvesten des aardrijks zijn des HEEREN, en Hij heeft de wereld daarop gezet.
Deze bijbeltekst is ontleend aan aan de Staten Vertaling van 1637