Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14-24

Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

2 Koningen 4:2

'Wat kan ik voor u doen?' vroeg Elisa. 'Vertel me eens, wat hebt u nog in huis?' 'Alleen een kruikje olie, heer, 'antwoordde ze, 'verder niets.'
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

2 Koningen 3:16

en hij zei: 'Dit zegt de HEER: Graaf overal in de wadi kuilen.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

Mattheüs 15:36

Toen nam hij de zeven broden en de vissen, sprak het dankgebed uit, brak de broden en deelde ze uit aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

2 Koningen 9:6

Jehu stond op en ging met de jonge profeet mee naar binnen. Daar goot de profeet de olie over Jehu's hoofd uit en zei: 'Dit zegt de HEER, de God van Israël: Hierbij zalf ik je tot koning over Israël, het volk van de HEER.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

2 Koningen 4:42

Op een keer kwam iemand uit Baäl-Salisa Elisa opzoeken. Hij bracht twintig gerstebroden voor de godsman mee, gebakken van meel uit de nieuwe oogst, en een zakje vers graan. Elisa droeg zijn bediende op dit als maal aan de profeten voor te zetten.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

2 Koningen 7:1

'Luister naar wat de HEER te zeggen heeft, 'antwoordde Elisa. 'Dit zegt de HEER: Morgen om deze tijd zal een schepel tarwebloem in de stadspoort van Samaria één sjekel kosten, en twee schepel gerst ook één sjekel.'
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

Mattheüs 14:17

Ze antwoordden hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:14

1 Koningen 17:4

Drinken kun je uit de rivier, en ik heb de raven opgedragen je daar van voedsel te voorzien.'
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Johannes 11:40

Jezus zei tegen haar: ‘Ik heb je toch gezegd dat je Gods grootheid zult zien als je gelooft?’
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Genesis 12:4

(4-5) Abram ging uit Charan weg, zoals de HEER hem had opgedragen. Hij was toen vijfenzeventig jaar. Hij nam zijn vrouw Sarai mee en Lot, de zoon van zijn broer, en ook alle bezittingen die ze hadden verworven en de slaven en slavinnen die ze in Charan hadden verkregen. Zo gingen ze op weg naar Kanaän. Toen ze daar waren aangekomen,
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Hebreeën 11:17

Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Mattheüs 15:28

Toen antwoordde Jezus haar: ‘U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.’ En vanaf dat moment was haar dochter genezen.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Genesis 6:22

Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

2 Kronieken 20:20

De volgende morgen vroeg gingen ze op weg naar de woestijn van Tekoa. Bij hun vertrek trad Josafat naar voren en sprak hen als volgt toe: 'Juda en Jeruzalem, luister! Vertrouw op de HEER, uw God, en u zult standhouden, vertrouw op zijn profeten en uw welslagen is verzekerd.'
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Hebreeën 11:7

Door zijn geloof bouwde Noach, toen hem te kennen was gegeven wat er zou gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn huisgenoten te redden. Zo veroordeelde hij de wereld en verwierf hij de gerechtigheid die voortkomt uit het geloof.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Genesis 22:3

De volgende morgen stond Abraham vroeg op. Hij zadelde zijn ezel, nam twee van zijn knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, hakte hout voor het offer en ging op weg naar de plaats waarover God had gesproken.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Markus 12:43

Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer in de offerkist gedaan dan alle anderen die er geld in hebben gegooid;
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:15

Romeinen 4:19

En zijn geloof verzwakte niet toen hij, ongeveer honderd jaar oud, besefte dat zijn krachten hem hadden verlaten en Sara niet langer vruchtbaar was.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:16

Johannes 4:50

‘Ga maar naar huis, ‘zei Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg.
Gerelateerd aan 1 Koningen 17:16

Mattheüs 9:28

En nadat hij een huis was binnengegaan, kwamen de blinden naar hem toe. Jezus vroeg hun: ‘Gelooft u dat ik dit kan doen?’ Ze antwoordden: ‘Zeker, Heer!’
1
2
3
4
5
6
Volgende